De provincie Limburg gebruikt cookies om jouw surfervaring op deze website gemakkelijker te maken.

Strikt noodzakelijke cookies
Deze cookies zijn strikt noodzakelijk om in de site te navigeren, of om te voorzien in door jou aangevraagde faciliteiten.
Functionaliteitscookies
Deze cookies verbeteren van de functionaliteit van de website door het opslaan van jouw voorkeuren.
Prestatiecookies
Deze cookies helpen om de prestaties van de website te verbeteren, waardoor een betere gebruikerservaring ontstaat.
Online surfgedrag gebaseerde reclame cookies
Deze cookies worden gebruikt om op de gebruiker op maat gemaakte reclame en andere informatie te tonen.

Landschapsecologie van de westelijke Jekerhellingen in Kanne

Van Ormelingen Jan
Verhandeling. 
Vrije Universiteit Brussel (onuitgegeven verhandeling), academiejaar 2001-2002; 63 p. + bijlagen
Geschreven in 2002
Gepubliceerd in 2002

Jan Van Ormelingen

Pieter Colpaertsteeg 27

B-9000 Gent

Vrije Universiteit Brussel (onuitgegeven verhandeling), academiejaar 2001-2002

63 p. + Bijlagen

De schrale graslanden op de westelijke Jekerhellingen in Kanne (Riemst) behoren tot de meest waardevolle complexen van historisch permanent grasland in Vlaanderen. De met droogdalen doorkruiste hellingsgraslanden vormen de rand van het Haspengouwse plateau en vertonen veel gelijkenissen met de vlakbij gelegen Sint-Pietersberg. Aan de voet van de hellingen zijn kalksteengroeven uitgegraven. Daar is Maastrichtiaan krijt te vinden. Boven het krijt (base) ligt nog oligoceen zand, grind (zuur) en löss. Door de ligging en het plaatselijke klimaat zijn de hellingen relatief droog en warm. Fauna en Flora hebben zich aan de specifieke omstandigheden aangepast. Het ontstaan van het Zuid-Limburgse cultuurlandschap dateert waarschijnlijk van het Neolithicum, toen een intensieve ontginning van de vruchtbare leemgronden op gang kwam. In de Romeinse tijd kende de streek een sterke economische bloei. Door de nabijheid van het belangrijke handelscentrum Maastricht wordt aangenomen dat de hellingen toen al definitief ontbost werden. Eeuwenlang had de streek een open karakter. De schrale hellingsweilanden maakten deel uit van de zogenaamde dorpsheiden, die gemeenschappelijk werden gebruikt. Ze werden voornamelijk begraasd door schapen en vervulden een belangrijke rol in de mestproductie voor akkers.

Vanaf de twintigste eeuw kwam het voortbestaan van de historische hellingsgraslanden in gevaar. Ten westen van Kanne werd het grootste deel van het imposante landschap, met onder andere de Kavei van Opkanne en Neerkanne, vernield door de aanleg van het Albertkanaal (1930-1934), de ruilverkaveling (1957-1970) en de verbreding van het Albertkanaal (1970-1983). Voor de moderne landbouw verloren de steile graslanden al vrij vlug hun economische waarde. De schapen werden rond de jaren vijftig vervangen door koeien. In Kanne is die begrazing met koeien, afgezien van één uitzondering, in de jaren tachtig verlaten. Langzaamaan ontstond er een dicht struweel op de verlaten gronden.

In 1988 kon een reservaat ('De Tiendeberg') worden ingericht op een deel van de hellingen; Na verloop van tijd werd er aan landschapsrestauratie gedaan door het kappen van struweel en het herstellen van de begrazing. De Sint-Pietersberg geniet vooral bekendheid omwille van de kalkgraslanden (Mesobromion erecti). In Kanne komt dit vegetatietype maar heel weinig voor. Minder bekend, maar op Europese schaal misschien nog waardevoller, zijn de heischrale graslanden (Betonico-Brachypodietum).  Deze graslanden zijn op de westelijke Jekerhellingen nog over een relatief grote oppervlakte aanwezig. Beide vegetatietypes - met veel Rode Lijstsoorten - komen nergens anders in Vlaanderen voor. Voor enkele planten is dit gebied zelfs de enige vindplaats in Vlaanderen (en Nederland). Naast een bijzonder rijke insectenfauna herbergen de hellingen ook andere - niet alledaagse- diersoorten. (Nina Van Dyck)

Plaatsen

  • Jeker