Geachte dames en heren, leden van de Limburgse provincieraad
Geachte dames, heren, leden van de Limburgse deputatie
Geachte dames, heren, leden van de provinciale administratie
Geachte dames, heren, aanwezigen
Eén keer per jaar krijgt de gouverneur de gelegenheid om zich tot de provincieraad te richten. Dit telkens in november bij aanvang van het nieuwe politieke jaar. Dit betekent, zeker de nieuwe raadsleden moeten dit weten, dat het traditie is dat de gouverneur zich voor de rest van het jaar niet mengt in de politieke debatten, noch het woord neemt. Een regel waar ik mij strikt aan houd.
Vandaag houd ik echter geen traditionele rede. Evenmin is er een publicatie. Bij aanvang van deze nieuwe legislatuur heb ik gekozen voor een toespraak. Een toespraak dichtbij de actualiteit én die ons allen aanspreekt op onze verantwoordelijkheid.
Voor u liggen de redes van de voorbije 3 jaar en de recente tekst van "de beschouwing van de gouverneur: behouden door verandering". De thema’s die voorop stonden in deze eerdere publicaties vormen ook vandaag nog de basis van mijn verhaal. “Op eigen kracht”, “Ambitie”, “Samenwerken” en “Behouden door verandering”. Ze zijn brandend actueel en zullen ook morgen bepalend zijn voor de hernieuwde slagkracht die onze provincie moet zien te vinden en voor het resultaat dat wij zullen behalen.
Sta mij echter toe eerst en vooral u allen, raadsleden en deputatie, te feliciteren met uw mandaat. In een democratie vormen de verkiezingen hét legitieme moment waarop de bevolking haar afgevaardigden aanduidt die een rol zullen spelen in het besturen van de samenleving en die in haar naam beslissingen zullen nemen. U bent hiertoe gemandateerd. In een democratie betekent dit niet dat het volk met één stem spreekt. Wel integendeel, pluralisme, meningsverschil en conflict zijn nadrukkelijk aanwezig in de democratie. Dat alleen al geeft aan dat aan politiek doen veel vergt van een mandataris of een raadslid.
Politiek is, met andere woorden, geen spelletje. Politiek is vooral geen zaak van het eigen gelijk. Politiek moet het eigenbelang overstijgen. Het is niet omdat een voorstel van iemand anders komt dat het niet goed zou zijn enkel omdat het van iemand anders komt. De politieke agenda van vandaag moet terug een agenda worden van luisteren, overleg en samenwerken met als doel oplossingen te vinden en resultaten te behalen die de samenleving vooruit helpen.
Politiek (en aan politiek doen) betekent vooral u maatschappelijk engageren. Zeker aan de 39 nieuwelingen hier in het halfrond durf ik zeggen, in de 6 jaren die voor u liggen zal u mee deze provincie vorm geven. Hoe klein of bescheiden ook uw mandaat, uw inzet, ideeën en voorstellen zullen er toe doen. Zij zullen mee de bouwstenen zijn waarop deze provincie haar toekomst bouwt. Deze 6 jaar kunnen wel eens de meest cruciale zijn uit de geschiedenis van het provinciebestuur.
Het provinciebestuur is immers hét bestuursniveau dat vandaag ter discussie staat.
Ook al lijkt de interne staatshervorming een vrij technische aangelegenheid toch zal haar impact op de regionale en lokale politiek immens zijn.
Daarom moeten wij alles op alles zetten en ons nieuw bestuurlijk profiel – samen met de lokale besturen en intermediaire partners - zelf vorm te geven. En wij moeten dat in Limburg nu doen. Wij mogen niet wachten op wat men straks in Brussel beslist over de toekomst van de provincies nu of in 2014. Zeker in onze provincie is dit een legitieme oproep. In mijn beschouwing van de gouverneur schreef ik het met zoveel woorden: Limburg is nodig. Meer dan ooit. Elkeen die in Limburg klakkeloos stelt dat de provincie maar moet worden afgeschaft, wel die dwaalt. In Limburg de provincie afschaffen is ze morgen weer uitvinden. Want Limburg bekleedt – anders dan de andere provincies - een unieke positie in het bestuurlijke landschap. Limburg heeft geen grootsteden, geen haven, geen superuniversiteit, geen gerenommeerd cultuurhuis, … Hier neemt de provincie Limburg, op tal van domeinen een belangrijke, zoniet enige, trekkersrol op. Theater op de Markt, het fietspadennetwerk, de succesvolle toeristische ontwikkeling van onze provincie en het aantrekken van nieuwe bedrijven zijn hier slechts enkele voorbeelden van. Zonder provincie zal Limburg verarmen.
Met de aankondiging van de sluiting van de Ford vestiging in Genk wordt de nood naar een bovenlokale provinciale sturing nog scherper in perspectief geplaatst. De economische impact van deze sluiting op Limburg - becijfert door de UHasselt- is enorm en onderstreept nog eens de “sense of urgency”. Verlies van meer dan 11.000 jobs waarvan 8.000 bij Ford en de toeleveranciers en meer dan 3.000 bij andere bedrijven. Een werkloosheidsgraad die stijgt met 30 % van 6,8 % naar 8,8 % van de beroepsbevolking. En een daling van de productiviteitsgroei met 10,9 % en een welvaartsverlies van 640 miljoen euro in Limburg en 875 miljoen euro in Vlaanderen.
Limburg was nochtans op de goede weg. De reconversie was succesvol afgerond.
Meer dan 1.400 miljoen ( dat is 1,4 miljard ) euro werd, vanaf 1987, via diverse Europese, Vlaamse en Limburgse fondsen in Limburgse projecten geïnjecteerd.
Overzicht middelen reconversie Limburg
EU (EFRO,ESF,Leader,Rechar,...) 500 miljoen euro sedert 1987 voor 1.700 projecten
Limburgovereenkomst 673 miljoen euro voor 63 projecten
Limburgfonds 29,563 miljoen euro
LSM 276 miljoen euro voor 217 projecten
Totaal: 1.478,563 miljoen euro
En net nu als we bijna terug op het niveau van Vlaanderen zijn, krijgen we deze zware terugval te verteren. Een harde klap. Ik zei het al eerder: “We zijn zwaar aangeslagen, maar we zijn niet dood.” Wij zullen opnieuw moeten terugvechten en tonen dat wij veerkrachtig kunnen zijn.
Alleen de situatie nu is wel anders dan toen.
Enerzijds door de economische en financiële crisis maar anderzijds ook door de globalisering en de toenemende concurrentie. De middelen zijn bovendien schaars geworden en het lijkt erop dat Limburg niet langer nog zal kunnen genieten van een prioritaire behandeling bij de Europese investeringsfondsen, spijts alle inspanningen die men federaal en Vlaams hieromtrent onderneemt.
Komt daarbij dat onze overheden financieel onder druk staan om te voldoen aan de verplichting van de Europese Unie om onze begrotingen in evenwicht brengen. Met de vergrijzing voor de deur en de te verwachten grote kosten aan gezondheidszorgen en pensioenlasten zijn dit niet meteen rooskleurige vooruitzichten.
Ook de gemeenten en de provincie hebben het niet breed. Het gevolg daarvan zou kunnen zijn dat er minder geld overblijft voor investeringen. De 44 Limburgse gemeenten en het provinciebestuur investeren nu samen gemiddeld 300 miljoen euro, elk jaar opnieuw. Minder investeringen zou een ramp zijn. Want eigenlijk zouden we – in deze tijden – in plaats van minder nét meer moeten investeren.
Willen we de investeringen op niveau houden zonder dat de gemeenten in financiële problemen komen, dan zijn er twee mogelijkheden. Of we gaan naar een verplichte fusie van gemeenten met minimum 50.000 inwoners. Ik denk echter dat momenteel hiervoor bij de bevolking geen groot draagvlak te vinden is. Of, en dat is dan onvermijdelijk, gaan de gemeenten onderling meer en beter samenwerken. Samenwerken met een sterk provinciaal bestuur en sterke gemeentebesturen. Samenwerken met ondersteuning van een sterk provinciebestuur met een "nieuw profiel".
En dan keer ik terug naar mijn beginwoorden.
Deze provincieraad, dit provinciebestuur kan voor Limburg een historisch belangrijke rol gaan spelen in het herstel van onze provincie. Of wij daarin zullen slagen weten wij niet. Wat wij nu wel weten is dat men – de publieke opinie – binnen enkele jaren de balans zullen maken van de behaalde resultaten en onze verantwoordelijkheid daarop zullen afmeten. Hoeveel jobs werden er gecreëerd? Hoeveel werknemers van Ford en de toeleveranciers vonden een nieuwe job? Hoe werd de mismatch op de arbeidsmarkt aangepakt? Is er vooruitgang in de logistieke ontsluiting van onze regio? Hoeveel onbenutte industrieterreinen werden inmiddels bezet? Werden er voldoende en betaalbare sociale woningen gerealiseerd? Werd de kinderopvangcapaciteit significant uitgebreid?
Collega’s dit zijn maar enkele van de pertinente vragen die op ons zullen afkomen. Wij kunnen ons dus geen mislukking veroorloven.
Wij hebben een sterk provinciebestuur en slagkrachtige steden en gemeenten nodig om daadkrachtig het Limburg herstelbeleid aan te pakken en de nodige dynamiek te geven.
En over hoe dat sterk provinciaal bestuur er uit moet zien, heb ik zo mijn ideeën. Een drietal voorzetten:
Vooreerst moet de provincie als bestuursniveau zichzelf heruitvinden om weer een relevant bestuursniveau te worden. Dit kan door zich meer ten dienste te stellen van de 44 Limburgse gemeenten als een soort kenniscentrum. Dat kunnen de ene keer alle gemeenten zijn, een andere keer een groep van gemeenten. De provincie lanceert ideeën of krijgt die aangereikt vanuit de gemeenten, zorgt voor de inhoudelijke onderbouw en brengt de juiste partners bijeen voor de realisatie van projecten. Bij de realisatie van projecten op het terrein hoeft de provincie al lang niet meer de leiding te hebben, de gemeenten zijn dan veelal beter geplaatst. De provincie moet in eerste instantie de bestuurlijke partner van de gemeenten worden.
Daarnaast moet de provincie een eigen beleid blijven voeren. Maar dan wel selectief. We moeten als provincie niet langer in alle domeinen een eigen beleid willen uitstippelen. We moeten minder doen, ons beperken tot de echte prioriteiten, tot de echt relevante zaken. In deze moeilijke economische tijden kan het niet langer dat de provincie zich bezighoudt – bijna vrijblijvend – met allerlei zaken die er fundamenteel niet toe doen. Keuzes maken en focussen dus!
Wat we doen, moeten we beter doen. De lat en het ambitieniveau moet hoger liggen. Middelmaat is geen optie. Samengevat komt het er op neer dat we minder dingen beter zullen moeten doen.
Tenslotte zijn er onze Limburgse economische motoren LRM, LSM en Nuhma. Samen met de economische actoren zoals POM, AO, FIT en de sociale partners zullen wij hun middelen moeten versterken, beter op elkaar afstemmen en maximaal laten renderen op strategische dossiers in het kader van regio-ontwikkeling. Een passende overlegstructuur moet dit proces waarborgen.
Het is uiteraard aan de politiek om de beleidsprioriteiten voor de volgende jaren te bepalen. Als gouverneur - begaan met de toekomst van onze provincie - zou ik toch graag volgende uitdagingen onder de aandacht willen brengen.
Ook al zijn wij een kleine bescheiden provincie van goed 850.000 inwoners waarom zouden wij niet koploper kunnen zijn in het behalen van de klimaatdoelstellingen en zo de eerste CO2-neutrale regio worden? Waarom zouden wij geen koploper kunnen zijn in het terugdringen van de armoede en het wegwerken van uitsluitingsmechanismen? Waarom zouden wij niet de voorloper kunnen zijn in het versterken van de samenwerkingsverbanden tussen lokale besturen? Waarom zouden wij niet de eerste regio zijn waar alle 6-jarigen – wanneer zij naar het secundair onderwijs gaan – voldoende de Nederlandse taal beheersen? Waarom zouden wij niet de provincie worden die een referentie wordt voor groene en duurzame vrijetijdsbeleving? Waarom zouden wij niet dé hotspot voor Life Sciences en innovatie worden in de gezondheidszorg? Waarom zouden wij niet de regio zijn waar elke Limburger een betaalbare woning kan vinden?
Waarom zouden wij niet de ambities mogen hebben?
Ik reken op de deputatie dat zij bij de opmaak van haar legislatuurnota 2013-2018 wel deze ambitie heeft en kiest voor sterke, resultaatgerichte, strategische doelstellingen waarop wij als regio het verschil kunnen maken.
De provincie tekende in 2011 een contract met Limburg en de Limburgers onder de naam “Limburg 2.24”. Hier engageerde men zich om samen in een traject te stappen om de kansen voor alle Limburgers op ondermeer onderwijs, werk, wonen en zorg te verhogen. De ambitie was te groeien naar een groene excellente topregio met als horizon 2024. Dit traject loopt langs twee assen – slim en duurzaam - én - opleiding en talent. Wel, laat “Limburg 2.24” de drager zijn van deze strategische beleidsprioriteiten waar de Limburgse deputatie als trekker kan fungeren.
En dit is zeker een legitieme oproep aangezien “Limburg 2.24” vandaag al één van de leidraden vormt waarop de Expertengroep Ford haar Strategisch Actieplan Limburg in het Kwadraat mogelijk zal baseren.
Geachte dames en heren,
Ik ben mij ervan bewust dat wij hier niet op een eiland leven. Limburg is net zoals alle andere regio’s in Europa onderhevig aan sterke veranderingen die plaatsvinden in de wereld. In deze geglobaliseerde wereld waar nieuwe groeilanden het voortouw hebben genomen, zullen wij meer dan vroeger in concurrentie moeten gaan en zullen wij moeten inzien dat wij onze welvaart in het Westen moeten delen met anderen. Het is toch ook goed dat vandaag veel meer mensen in de wereld een beter leven en een mooiere toekomst hebben dan vroeger?
Als het alleen al van de demografische evolutie afhangt zal Europa, het oude continent, een minder bepalende rol gaan spelen in de wereld. Maar dat betekent niet dat wij daarom onderaan de ladder moeten bengelen. Daarvoor is onze toekomst en die van onze kinderen ons te dierbaar.
Met de demografische evolutie van vergrijzing en ontgroening die op ons afkomt en het feit dat meer en meer mensen naar de stedelijke agglomeratie trekken, ligt daar mogelijk een belangrijke sleutel voor onze verdere ontwikkeling.
Als grote uitdaging zie ik een gestage en consequente uitbouw van Limburg als een “stad” noodzakelijk. Door de volgende jaren in te zetten op stedelijkheid ontginnen wij volgens mij de kracht voor Limburg om ook morgen de gevolgen van een mogelijke “krimp" te milderen en om het broodnodige “creatieve” en “innovatieve” kapitaal te kunnen blijven aantrekken. Steden zijn immers de plaatsen van de toekomst die niet alleen maatschappelijke vernieuwing met zich dragen, maar daarvan ook zelf de motor zijn. Steden zorgen voor een drive, een dynamiek en een sfeer die inspirerend en mobiliserend werkt.
Nog niet zo lang geleden verscheen er een korte artikelenreeks waarin jonge Limburgers die weggetrokken zijn uit onze provincie geïnterviewd werden. Joachim 24 jaar uit Genk. Sabrina 21 uit Hasselt en Sander 25 uit Maaseik. Hen werd gevraagd hoe zij Limburg zien. Volgende uitspraken kunnen tellen: “Ik hou van mijn provincie, ben er zelfs trots op maar ik zou er mijn ambities niet kunnen waarmaken”, “In mijn gemeente is niets te beleven, het ligt geïsoleerd, er ligt geen snelweg noch goeie treinverbindingen”, “Ik kies om te leven in een stad, ik woon nu dichtbij Brussel en Mechelen” , “Veel van mijn vrienden van de unief zijn weggetrokken uit Limburg”, “De meeste van mijn vrienden die in Limburg gebleven zijn, zijn laaggeschoold en vruchteloos op zoek naar werk. Mijn vrienden zijn ontgoocheld, maar vooral gelaten”.
De manier waarop vandaag jonge mensen naar hun leefomgeving kijken en invulling geven aan hun toekomst is anders dan vroeger. Wij mogen dit allerminst onderschatten en zullen daar terdege rekening mee moeten houden. Daarvoor zullen wij de zaken intelligenter moeten aanpakken, zullen wij nieuwe bedrijfsvormen moeten introduceren die beantwoorden aan wat jonge mensen vandaag verwachten. Inzetten op slimme economische groei, op de creatieve industrie, op kwaliteit van de infrastructuur, op kwaliteit van de inrichting van onze publieke ruimte, op de kwaliteit van onze arbeidsorganisatie. Maar evenzo door het leggen van goede verbindingen zowel intern tussen de verschillende centra, als extern, met andere stedelijke knooppunten. En dit telkens vanuit de ambitie tot complementariteit en samenwerking in plaats van concurrentie.
Dichtbij ons kennen wij het inspirerend voorbeeld van Brainport Eindhoven. Een regio met 740.000 inwoners vergelijkbaar met de 850.000 hier bij ons. De Regio Eindhoven is uitgegroeid tot een van de sterkste economische regio’s van Nederland opgebouwd rond de unieke combinatie van maakindustrie, toptechnologie en design. Aan de grondslag ligt een krachtige kennisinfrastructuur met onderzoeksinstituten, de Technische Universiteit Eindhoven en Philips Research.
De verdere uitbouw van de universiteit in Hasselt, samen met de Hogescholen kan ook bij ons een innovatief klimaat creëren. Als straks ook de nieuwe ontwikkelingen rond Research Campus Hasselt, C-mine Genk, Greenville in Houthalen en Energyville de nodige spinn-offs of start-ups genereren en ook de Wetenschapsparken met ondermeer Bioville I en II tot volle kracht komen en hun rol als incubator en accelerator volwaardig kunnen spelen, dan zetten wij belangrijke stappen vooruit!
Als grote projecten zoals B-mine in Beringen en Terhills in Maasmechelen/Dilsen, maar ook Bosland, de Wijers en het mijnerfgoed in volle ontwikkeling komen en de creatieve economische hubs rond de kanaalzone in Hasselt en rond C-mine in Genk trendsettend zijn, dan worden wij knooppunten van vrijetijdsbeleving en creativiteit.
Voor dit alles is niet alleen talent nodig, maar vooral strategisch inzicht en de vastberaden wil om samen te investeren in die speerpunten die een duurzaam toekomstpotentieel vormen en het economisch weefsel van de regio vernieuwen en versterken.
Focussen op wat relevant is, is dan nodig en dit is niet alleen een taak voor het provinciebestuur, dit is een opdracht voor iedereen.
Ook de gemeentebesturen zullen deze oefening moeten maken. Ook de gemeenten zullen moeten samenwerken en vooral over hun gemeentegrenzen heen moeten kijken en oog moeten hebben voor het groter belang. De hervorming van de brandweer naar 3 brandweerzones is hier een voorbeeld van. En ook in het politielandschap bij de verschillende politiezones mag samenwerking geen taboe zijn. Ik zal daarom in 2013, binnen mijn mandaat om de regioscreening te coördineren, samen met de lokale bestuurders en in overleg met de provincie belangrijke acties nemen.
En laat ons voor eens en voor altijd niet alles verzuipen in talloze werkgroepen, denkgroepen of overlegtafels. In oeverloos gepraat bij overvolle agenda’s. Laat de belangrijke dossiers niet verzanden in een moeras van regels, procedures of zich tegensprekende adviezen. Een reden waarop de Vlaamse regering vorige week besliste om de gouverneurs aan te duiden als soort van turbomanagers, om complexe investeringsdossiers, te deblokkeren. De gouverneurs worden met name voorzitter van een te installeren gewestelijke stedenbouwkundige vergunningscommissie om zoals gezegd moeilijke projecten proactief en geïntegreerd te begeleiden.
Laat dit signaal vooral begrepen worden als dat de overheid een flexibele partner moet zijn die oplossingsgericht wil werken zodat tal van belangrijke dossiers snel tot een realisatie kunnen komen.
Alleen op deze manier kunnen wij erin slagen om terug te accelereren!
Geachte aanwezigen, ik ga besluiten.
Deze crisis moet geen noodlot zijn. Wij moeten samen vooruit. Daadkracht is nu belangrijk. Gedreven door een realistisch optimisme: (Barack Obama noemde dit “possibilisme.”)
Vastberaden en met één gezamenlijk doel: werken aan nieuwe jobs, aan welvaart en welzijn voor alle Limburgers.
Ik ben dus allerminst pessimistisch.
Het is mijn overtuiging dat wat de vorige generatie na de mijnsluitingen kon, de huidige generatie ook kan. En dit geeft mij vertrouwen voor de toekomst. Wij hebben een aantal troeven. Ik heb ze opgesomd. Laat ons er - letterlijk en figuurlijk – nu werk van maken!
Hasselt, 19 december 2012